Zwerfvuil
Ik ben er aardig aan gewend: zwerfvuil. Het hoort bij het beeld van mijn Amsterdamse straat, zoals kerstballen in een kerstboom en kaas op een pizza. Als ik mijn fiets pak moet ik regelmatig de lege blikjes energiedrank van het kinderzitje halen. De vogels hebben hun ritme en dieet er ook op aangepast. Een tijdje terug telde ik 19 reigers die stonden te wachten bij het chinees restaurant op de hoek. Dagelijks rond sluitingstijd gooide de kok etensresten op straat. Een half uur van te voren stonden de eerste reigers al klaar om hun dagelijkse portie foe yong hai niet te hoeven missen.
Zwerfvuil hoort thuis in ons straatbeeld en toch is het voor mij en vele buurtgenoten een dagelijkse bron van irritatie. Hoe halen mensen het in hun hoofd om die lege zak chips gewoon in de bosjes te gooien? En het zijn echt niet alleen tieners die hun vuil laten zwerven, ik kom ook regelmatig vieze luiers tegen op straat. Blijkbaar begint het aanleren al heel vroeg.
Uit allerlei buurtonderzoeken in Amsterdam blijkt dat zwerfvuil een van de grootste ergernissen is voor bewoners. Ik hou van mijn buurt en leef vanuit de overtuiging dat deze wereld niet bedoeld is als vuilnisbak. Om niet bij de pakken neer te gaan zitten ben ik maar gaan zwerfvuilprikken. Dat is geen dure hobby, want zodra je ook maar iets zegt over zwerfvuil, wordt je overladen met van die vuilprikkers, vuilniszakken en andere attributen.
Samen met een paar mensen van de kerk die 50 meter van mijn huis staat zijn we gewoon maar begonnen om op een zaterdagochtend een uurtje zwerfvuil te prikken. Het idee was om een groep kerkmensen te mobiliseren om samen aan de slag te gaan, maar het liep anders. Niemand uit de kerk kwam behalve mijn vrouw en ik en nog een ander stel. Dat leek aanvankelijk een tegenvaller, maar het bleek al snel een ‘blessing in disguise’. Juist omdat we maar met een heel klein groepje waren voelden andere buurtbewoners zich welkom om ons te gaan helpen. Al snel hielpen verschillende buurtbewoners mee.
En daar gebeurde het: ineens waren we een beetje kerk met beide benen in de buurt. Geen grote plannen, of massa’s mensen, maar samen met de buurt, iets doen om onze omgeving een stukje mooier te maken, een klein tekentje van Gods nieuwe wereld.
Na afloop dronken we samen een bakkie en kletsten wat. Een mooie manier om elkaar te leren kennen. Een dag later is het verschil al nauwelijks meer te zien, maar zei Jezus niet ooit iets over een mosterdzaadje.